Vroom



Onbereikbare arrogantie priemt onderkoeld uit haar preutse oogopslag. De beeldentuin – waarvan zij eigenaresse is - lijkt dan ook duidelijk door haar te zijn ingericht. Semireligieuze sculpturen waarbij kuise schijnheiligheden dienen als fundament. Aan haar tuintafel bespreken we de details, en bekijken het plattegrondje van de expositie. Dan buigt ze voorover om iets te duiden. Twee opvallend verborgen borsten omlijsten ‘en gros plan’ haar decolleté. Verleidelijk wiegen ze heen en weer...

Plichtmatig fotografeer ik de geëtaleerde kunstvoorwerpen bestemd voor haar reclamefolder in wording. Daartoe heeft zij mij uiteindelijk ingehuurd. En beter wil ik, als ik werk, alleen gelaten worden. Maar nee, als een bruine onvoorspelbaar fladderende motvlinder blijft ze op mij letten. Streng directief wijzend naar een schaduw, of juist een licht, op een te fotograferen object. Waarbij ze af en toe voorover bukt, en ik daardoor, ondanks haar slobberende tuinbroek, een strak afgetekende stevig trillende billenpartij mag bewonderen. Ik krijg het er heet van, en probeer zo nonchalant mogelijk ons oogcontact minder professioneel te maken. Ik heb lauw kans, want zij blijft volharden in hautaine afstandelijkheid. En hoe groter ik haar afstand voel, des te hitsiger mijn onderbuikgevoel wordt. 

Tenslotte komen we bij haar laatste kunstobject: een devoot sculptuur paar. Beide figuren deemoedig de ogen neergeslagen, en hij de handen godvruchtig in elkaar gevouwen. Zij deelt mij mede, dat dit haar favoriete stuk in de collectie is. De metafoor is pijnlijk helder. Mijn laatste wellustige sprankje hoop verdwijnt als sneeuw voor de zon. 

De klus is af, dus is het tijd om mijn fotoapparatuur in te pakken. En terwijl ik ter afsluiting de lensdop op mijn objectief klik hoor ik haar fluisteren: “Bij u of bij mij thuis?”



====================




Reacties